Verduurzaming is hot. Verlaging van CO2-uitstoot door isolatie en duurzame energiebronnen zijn logische eerste stappen. Maar ook met ons eetpatroon is veel CO2 winst te behalen. ‘Onze voedselproductie zorgt zelfs voor een kwart van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen, beslaat 50% van het bewoonbare oppervlak van de aarde en is de grootste bedreiging voor de natuur wereldwijd’ (Hutten, White Paper, 2022).
Vooral de impact van dierlijke producten is groot. 1 kg vlees vraagt zo’n 5 kg veevoer, 1 biefstuk 4000 liter water. Wereldwijd worden bossen gekapt voor landbouwgrond, 80% hiervan en 70% van de vraag naar water is voor veeteelt. Wereldwijde zoetwatervoorraden zijn over 30 jaar op als we zo doorgaan. En veeteelt is de grootste veroorzaker van biodiversiteitsverlies (MilieuCentraal). Bestrijdingsmiddelen en mest vervuilen bodem, lucht en water met als gevolg 40% verlies aan soorten en 80% aan insecten in 30 jaar. Zonder water is er geen leven en bestuivende insecten zijn de basis voor ons voedsel. Om in 2050 de 10 miljard mensen te voorzien van water en voedsel binnen de draagkracht van de planeet zijn drastische veranderingen nodig.
De laatste decennia eten we steeds meer dierlijke en samengestelde, ongezonde producten, te veel vet, suikers en 50% teveel eiwitten. Met welvaartsziekten als obesitas, hart- en vaatziekten en diabetes als gevolg. Meer plantaardig eten is niet alleen gezonder, ook beter voor milieu, natuur en dierenwelzijn. Landbouwgrond kan direct ingezet worden voor ons in plaats van voor veevoer. Zo kunnen we 5 tot 8 keer meer mensen voeden.
De meeste Nederlanders willen duurzaam en gezond eten en beseffen dat minder dierlijk daar onderdeel van uitmaakt. 45 % van de volwassenen geeft al aan maximaal vier dagen in de week vlees te eten (CBS 2020 Belevingen). Met handige ingrepen kunnen we allemáál met onze vork een bijdrage leveren om het klimaat te redden en zéker even lekker. Zoals door ‘anders’ te koken met meer soorten verse groenten op je bord én in de hoofdrol samen met noten, peulvruchten, granen en/of vleesvervangers. Met kleinere porties kaas, vlees of vis en plantaardige varianten van melk, kaas of boter. Dat draagt al heel veel bij aan een nieuwe balans. Geleidelijk bewegen van een 40/60 verhouding plantaardig/dierlijk naar 60/40 is wetenschappelijk bewezen ‘gezond‘ eten en ook wereldwijd het omslagpunt voor een kritische daling van de CO2-uitstoot. Ook nieuw overheidsbeleid gaat in die richting.
We moeten ook naar een landbouw meer in balans met de omgeving. Veel voedsel komt nu van ver met hoge milieuschade door transport en verwerking, verkoop onder de kostprijs. En dit is kwetsbaar voor tekorten, nu bv aan graanproducten en zonnebloemolie door de oorlog in Oekraïne. Lokaal en seizoensgebonden, direct kopen bij de boer, leidt tot een veel gezondere bedrijfsvoering en eerlijker kostendekkende prijzen. Bij zo’n ‘korte keten’ ontdekken wij ook weer waar ons voedsel vandaan komt met herwaardering hiervan en van de boer. En vers en seizoensgebonden eten is ook echt lekkerder én gezonder.
Suzy Bollen
Ook verschenen als artikel in De Woudenberger op 3 mei 2022